Capacitieve koppeling

Bij mijn labvoeding merkte ik dat er naast de gewenste uitgangsspanning nog een andere spanning aanwezig was. De transformator vormt uiteraard een magnetische koppeling met het lichtnet, waarbij de spanning omlaag getransformeerd wordt. De naast elkaar liggende wikkelingen vormen echter ook een capacitieve koppeling. Dit veroorzaakt de extra spanning.

Ook als voeding is uitgeschakeld, is dit te merken (de enkelpolige netschakelaar schakelt dus duidelijk de N en niet in de L).

Ik heb een paar condensators aangebracht tussen de secundaire van de transformator en de (geaarde) behuizing:

De condensators die ik gebruikt heb zijn 10 nF / 1 kV condensatoren, omdat ik deze toevallig (gekregen) had. Deze hoge spanningsvastheid is geen noodzaak, iets dat de uitgangsspanning van de transformator aan kan zou hebben volstaan.

Deze condensators vormen voor de uitgangsspanning van de transformator nauwelijks een belasting (1/(2𝛑*50*10n) = 318 kΩ), maar voeren de capacitieve lekstroom effectief af naar aarde.

Omdat het condensators zijn, en geen rechtstreekse koppeling van de uitgangsspanning naar aarde, is de uitgangsspanning nog steeds ‘zwevend’. Dat is voor metingen met een oscilloscope prettig, ook blijft het mogelijk voedingen in serie te schakelen.

Na het plaatsen van de condensators van de secundaire naar aarde is het probleem opgelost: ik meet nu geen wisselspanning meer tussen de geaarde behuizing en de uitgangen.

Mooi, want ik houd niet van teveel spanning. Geef mij maar kamillethee.


Posted

in

,

by

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *